Prinsjesdag-webinar: ‘De arbeidsrelatie met zelfstandigen blijft een speerpunt’

‘De begroting van het demissionaire kabinet is dit jaar niet echt spannend,’ zegt Jelle Meijer tijdens zijn analyse van de Miljoenennota en het Belastingplan. ‘Aan de ene kant is dit een beleidsarm stuk. Voor belastingadviseurs is dat minder interessant, maar voor zorgorganisaties en ondernemers kan het prettig zijn dat er weinig verandert.’

Groeiende economie, gunstige vooruitzichten

Meijer schetst ook de bredere economische context. ‘Tussen 1995 en 2024 is de Nederlandse economie gegroeid met liefst 77%. Met een arbeidsparticipatie van 73% heeft Nederland de hoogste binnen de EU. De economie groeit dus, en die groei zet zich voort met 1,6% in 2025 en 1,4% in 2026. De vooruitzichten zijn goed.’

Personeelstekorten en inzet van zzp’ers

De economische groei schept een gunstige basis, maar lost de vraagstukken in de zorg niet op, stelt Meijer. Zeker in de eerstelijnszorg blijven personeelstekorten en de afhankelijkheid van zelfstandigen een groot aandachtspunt. Meijer benadrukt: ‘2025 is voor de handhaving op schijnzelfstandigheid het jaar van een zachte landing. Vanaf 2026 kan de Belastingdienst terugvorderen tot 1 januari 2025.’

Daarom moeten zorgorganisaties volgens hem scherp toetsen of een opdrachtnemer werkelijk ondernemer is of feitelijk werknemer. ‘Maak die toets nog,’ adviseert hij. Factoren als meerdere opdrachtgevers, het lopen van risico’s en het beschikken over eigen materiaal of werkruimte spelen hierbij een rol.

Omdat de zorgvraag groot blijft en organisaties vaak niet zonder zzp’ers kunnen, pleit Meijer voor het gebruik van modelovereenkomsten en het schriftelijk vastleggen dat een zzp’er een loondienstaanbod heeft gekregen. ‘Dan blijkt in ieder geval dat u er alles aan heeft gedaan, en dat scheelt als er sprake is van een boete.’

Wet VBAR: nieuwe toetsing arbeidsrelaties

Een tweede belangrijke ontwikkeling is de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR), die per 1 juli 2026 moet ingaan. Deze wet moet schijnzelfstandigheid structureel aanpakken en introduceert een nieuwe toetsing: elementen die wijzen op werknemerschap worden afgewogen tegen signalen van ondernemerschap. Bij twijfel beslist de balans.

Nieuw is ook het bewijsvermoeden bij lage uurtarieven van circa €30–38 per uur. Ligt het tarief daaronder, dan kan een zzp’er makkelijker aanspraak maken op werknemersrechten en cao-bescherming. ‘Dat doet de overheid ter bescherming van iemand die eigenlijk gedwongen zzp’er is,’ aldus Meijer. Voor de eerstelijnszorg, waar de tarieven meestal hoger liggen, speelt dit minder vaak direct, maar de consequenties kennen blijft belangrijk.

Overige fiscale thema’s in verkiezingsjaar

Tot slot plaatst Meijer de fiscale ontwikkelingen in de politieke context van de verkiezingen van 29 oktober. Vrijwel alle partijen nemen de vereenvoudiging van het belastingstelsel op in hun programma. Ook klinkt breed de wens dat ‘werken meer moet lonen’. Andere thema’s zijn de mogelijke afschaffing van hypotheekrenteaftrek, verhoging van de erfbelasting, invoering van een miljonairsbelasting en het voorkomen van lastenverzwaringen voor ondernemers.

Speerpunt voor eerstelijnszorg

Voor eerstelijnszorgorganisaties betekent dit dat de grote lijnen van het belastingbeleid voorlopig stabiel blijven, maar dat de arbeidsrelatie met zelfstandigen nadrukkelijk een speerpunt is. De boodschap van Meijer is duidelijk: toets zorgvuldig, documenteer keuzes goed en wees voorbereid op de komst van de Wet VBAR.

Lees ook: Jelle Meijer, (Schijn)zelfstandige of werknemer? Hierbij het 9-gangenmenu, 2 april 2025