NZa neemt uitspraak bestuursrechter serieus en start overleg over tarieven

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zegt de recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) ‘serieus te nemen’ en binnen zes maanden de huisartsentarieven opnieuw te zullen berekenen. ‘Tarieven moeten aansluiten op de werkelijkheid van de spreekkamer, niet op verouderde aannames’, reageert LHV-bestuurder Lammert Hoeve.

De hoogste bestuursrechter oordeelde op 18 november dat de tarieven voor 2023, 2024 en 2025 op twee onderdelen onvoldoende zijn onderbouwd als kostendekkend. De NZa kondigt aan op korte termijn in gesprek te gaan met huisartsenorganisaties, zorgverzekeraars en andere betrokken partijen. (Zie: NZa, Uitspraak CBb over tarieven huisartsenzorg)

‘Berekening van huisvestingskosten en arbeidskosten ontoereikend’

Volgens de rechter is de manier waarop de NZa het kostprijsonderzoek uitvoerde wel correct, maar zijn de berekeningen van de huisvestingskosten en de normatieve arbeidskosten van praktijkhoudende huisartsen ontoereikend. De huidige tarieven gaan uit van te krappe huisvesting, terwijl praktijken steeds groter worden en meer personeel moeten huisvesten. Uit onderzoek van Nivel blijkt dat in 2023 de helft van de huisartsenpraktijken te weinig ruimte had; volgens de huisartsen komt dat doordat de tarieven onvoldoende ruimte bieden voor investeringen in grotere gebouwen.

‘Toegepaste rekenmethode leidde tot scheve resultaten’

Ook vindt het CBb dat de NZa de poortwachtersfunctie van de huisarts onvoldoende heeft meegewogen bij het bepalen van het norminkomen. Bovendien leidde een toegepaste rekenmethode tot scheve resultaten bij de omzetting van dat norminkomen naar tarieven. Daardoor staat volgens de rechter niet vast dat huisartsen momenteel voldoende worden beloond. De NZa benadrukt in een reactie dat ze zich inzet voor een vitale eerstelijn en de komende maanden samen met alle partijen vervolg geeft aan de uitspraak.

‘Rechter moet NZa belang poortwachtersfunctie niet hoeven uitleggen’

De zaak was aangespannen door de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) en De Bevlogen Huisartsen, die al jaren strijden voor hogere tarieven. Zij reageren verheugd op de uitspraak, die volgens hen perspectief biedt op een beter financieel fundament voor huisartsenzorg en mogelijk meer ruimte creëert voor nieuwe praktijkstarters.

‘We zijn blij dat de rechter opnieuw erkent hoe zwaar en complex het werk van de huisarts is. Het blijft pijnlijk dat een rechter aan de NZa moet uitleggen waarom de poortwachtersfunctie juist veel waarde toevoegt. Dat hoort de NZa zelf te weten’, reageert LHV-bestuurder Lammert Hoeve op de uitspraak. ‘Tarieven moeten aansluiten op de werkelijkheid van de spreekkamer, niet op verouderde aannames. Het echte werk begint nu: de NZa moet tot de kern komen van wat de huisartsenzorg nodig heeft om toekomstbestendig te blijven.’ (Zie: LHV, CBb-uitspraak is duidelijke erkenning: NZa en politiek moeten nu doorpakken)

Christof Zwart benadrukt namens De Bevlogen Huisartsen de urgentie van goede tarieven om nieuwe huisartsenpraktijken mogelijk te maken. ‘Er is een groot tekort aan praktijken. Daarom zijn er overal in het land patiëntenstops en zitten tal van mensen zonder een eigen huisarts.’ (Zie: NOS, Rechter: huisartsen onderbetaald door te lage tarieven van toezichthouder)

Links:

NZa, Uitspraak CBb over tarieven huisartsenzorg, 25 november 2025

LHV, CBb-uitspraak is duidelijke erkenning: NZa en politiek moeten nu doorpakken, 20 november 2025

NOS, Rechter: huisartsen onderbetaald door te lage tarieven van toezichthouder, 18 november 2025