KNMT vecht kostenonderzoek NZa aan bij de rechter

De KNMT is naar de rechter gestapt om de uitkomsten van het recente kostenonderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan te vechten. Volgens de beroepsvereniging vormen de voorgestelde tariefsverlagingen een bedreiging voor de toegankelijkheid van de mondzorg, vooral voor kleinere praktijken.

KNMT-voorzitter Hans de Vries stelt dat de NZa niet alleen verantwoordelijk is voor betaalbaarheid, maar ook voor de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. De vereniging verzocht begin juli via een brief de publicatie van de tarieven voor 2026 in te trekken, omdat deze deels gebaseerd zijn op een ondeugdelijke norm voor het honoreren van gewerkte uren. De NZa wees dat verzoek af.

Hoofdbezwaren

De KNMT sluit zich daarmee aan bij beroepsgroepen met vergelijkbare bezwaren. Eerder stapten de huisartsen en vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten al naar de rechter vanwege bezwaren tegen een kostenonderzoek in hun sector. De KNMT noemt vier belangrijke bezwaren tegen het onderzoek:

1. Ureninzet onjuist gewaardeerd – De NZa houdt ten onrechte vast aan een norm van 36 uur per week, waarmee tandartsen die meer werken of flexibel inzetbaar zijn, worden benadeeld, stelt de KNMT. De beroepsvereniging verwijst naar een uitspraak van de rechter op 2 juli in een zaak over het kostprijsonderzoek van psychologen en psychotherapeuten. De NZa stelt daarentegen dat de uitspraak van de rechter niet van toepassing is op de mondzorg.

2. Benadeling kleinere praktijken – Grote praktijken tellen zwaarder mee in de berekeningen, wat kleinere praktijken – vaak in landelijke gebieden – onder druk zet. ‘Omdat grote praktijken van schaalvoordelen kunnen profiteren, zullen die minder nadeel van een tariefsdaling ondervinden dan kleine praktijken. Een deel daarvan kan mogelijk niet langer kostendekkend werken, zodat ze op termijn de deuren zullen moeten sluiten’, schrijft KNMT.

3. Overnamekosten genegeerd – Goodwill bij praktijkovername is niet meegenomen in het onderzoek, wat overname en continuïteit belemmert. ‘De NZa neemt deze kosten, waarvan bij elke praktijkoverdracht sprake is, in het geheel niet mee. De overname van bestaande praktijken wordt zo belemmerd, waardoor de kans op sluiting van een praktijk toeneemt’, aldus de beroepsvereniging.

4. Huisvestingskosten onderschat – De NZa gaat voorbij aan sterk gestegen pandkosten, meent KNMT. ‘Voor praktijken die de kosten voor een pand al hebben afgeschreven, rekent de NZa zelfs helemaal niets. Vooral het huisvesten van startende tandartsen wordt zo ernstig belemmerd, en daarmee het openen van nieuwe praktijken.’

Webinars

Bovendien heeft de KNMT twijfels geuit over het rommelige verloop van de uitvoering van het onderzoek, keuzes in de methodiek (een te kleine steekproef en inconsequent gebruik van gewogen gemiddeldes) en de krappe tijd die de NZa nam voor de afronding van het onderzoek. In verschillende webinars bespreekt de KNMT het kostenonderzoek en de juridische stappen. Op  donderdag 17 juli vindt het webinar plaats over het kostenonderzoek en orthodontie.

Zie ook:

• KNMT, Webdossier kostenonderzoek
• LHV, Bezwaar tegen tarieven 2026: dit zijn de stappen die wij nu gaan zetten
• LVVP, Goed nieuws: rechter stelt LVVP in het gelijk in kort geding tegen de NZa
• KNMT, KNMT naar rechter om uitkomsten kostenonderzoek NZa