Verdere aanpak schijnzelfstandigheid: bewijslast verschuift naar werkgever

Zzp’ers die minder dan 36 euro per uur verdienen, kunnen bij hun werkgever vanaf juli 2026 eisen dat ze als werknemer worden behandeld. (Foto Eddy van Hijum - door Martijn Beekman/Rijksoverheid)
Het demissionaire kabinet gaat door met hervorming van de arbeidsmarkt met het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar). Eddy van Hijum, minister van Sociale Zaken (NSC) stuurde het voorstel maandag naar de Tweede Kamer.
Centraal in het wetsvoorstel staat het rechtsvermoeden van werknemerschap voor zelfstandigen die minder dan 36 euro per uur verdienen. Voor deze groep verschuift de bewijslast naar de opdrachtgever, die moet aantonen dat er géén sprake is van werknemerschap. Als dat niet lukt, krijgt de werkende recht op arbeidsvoorwaarden die horen bij een dienstverband, zoals ontslagbescherming, verlofregelingen en pensioenopbouw.
Het rechtsvermoeden moet de positie van kwetsbare zzp’ers versterken, stelt Van Hijum. Zij zijn nu vaak niet verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, bouwen geen pensioen op en hebben geen recht op loondoorbetaling bij ziekte. Volgens het ministerie van Sociale Zaken werken naar schatting 200.000 mensen als schijnzelfstandige: zij worden betaald als zzp’er, terwijl hun werkzaamheden in feite thuishoren in loondienst.
Nieuwe criteria arbeidsrelatie
Het wetsvoorstel vervangt de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA), die onder vuur ligt vanwege onduidelijke regels. Sinds begin 2025 is de Belastingdienst begonnen met handhaving op schijnzelfstandigheid op basis van de DBA. Vbar moet hierin duidelijkheid scheppen aan de hand van drie hoofcriteria: aansturing door de opdrachtgever, het dragen ondernemersrisico en gedrag als ondernemer. ‘Als je aangestuurd wordt in je werk en je loopt geen ondernemersrisico, dan ben je een werknemer en heb je recht op de zekerheid die daarbij hoort,’ stelt Van Hijum in NRC (8 juli 2025).
Kritiek van Raad van State en partijen
De aanleiding voor het wetsvoorstel ligt mede in rechterlijke uitspraken als het Deliveroo-arrest (2023), waarin de Hoge Raad oordeelde dat maaltijdbezorgers als werknemers beschouwd hadden moeten worden. Ook oordeelde de rechter in 2024 dat een freelance corrector van de Volkskrant in loondienst had moeten zijn (de Volkskrant, 8 juli 2025).
De Raad van State, die advies uitbracht over het wetsvoorstel, is echter kritisch. Volgens de Raad legt Vbar vooral bestaande jurisprudentie vast, zonder dat daarmee echt nieuwe duidelijkheid ontstaat. In de praktijk blijven feitelijke omstandigheden doorslaggevend. ‘De feiten en omstandigheden van het geval zullen uiteindelijk beslissend blijven,’ aldus de Raad (de Volkskrant, 8 juli 2025). De behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer staat gepland voor na het zomerreces. De VVD heeft voor de vervanging van de wet DBA een alternatief voorstel ingediend: de Zelfstandigenwet.
Reactie toevoegen