Inspectie onderzoekt kwaliteit van netwerkzorg
De zorg voor langdurig zieke patiënten speelt zich steeds meer thuis af en is dan in handen van een netwerk van zorgaanbieders; de huisarts, de fysiotherapeut, de wijkverpleegkundige, de apotheker, de Wmo-hulpverlener et cetera. Ook mantelzorg speelt een steeds grotere rol. Bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ i.o.) realiseerde men zich een aantal jaar geleden dat de kwaliteit van de zorg aan thuiswonende langdurig zieken niet alleen wordt bepaald door de kwaliteit van de individuele zorgprofessionals, maar ook door de kwaliteit van hun samenwerking in het netwerk. Daarom werd twee jaar geleden het team Netwerkzorg opgericht. Heleen Buijze, de coördinator van dit team, en Bertien Winkel, voormalig praktiserend huisarts en nu senior inspecteur eerste lijn, vertellen over het doel en de aanpak van dit team.
Totstandkoming toetsingskader
Het team begon, zoals bij de inspectie gebruikelijk, met het opstellen van een toetsingskader. Een toetsingskader is het handvat waarmee de inspectie de kwaliteit van de zorg beoordeelt. “Een toetsingskader is altijd gebaseerd op de regels en de richtlijnen uit het veld”, vertelt Buijze. “Maar hoe stel je nou een toetsingskader op voor netwerkzorg, waarvoor er in het veld nog amper algemene normen zijn ontwikkeld?”
Het uitgangspunt moest in ieder geval de patiënt zijn, dat stond vast. De patiënt is immers het centrum waar het netwerk om draait. Na een invitational conference met cliëntorganisaties en een rondje langs de beroeps- en brancheorganisaties in de eerste lijn stond er een concepttoetsingskader. Om dat te testen werden er twee pilots gedaan, in Nijmegen en in Rucphen. In deze pilots werd het netwerk van in totaal 21 patiënten, kwetsbare ouderen en volwassenen met chronische psychiatrische problemen, het zorgnetwerk in kaart gebracht en geëvalueerd. Deze pilots leidden tot het toetsingskader zoals het nu is gepubliceerd op de site van de IGJ i.o..
Hoe ziet het toetsingskader Toezicht op netwerken in de zorg thuis eruit?
Het toetsingskader voor netwerkzorg bestaat uit 4 hoofdthema’s:
- cliënt centraal
- mantelzorg
- integrale zorg en
- veiligheid
Deze 4 hoofdthema’s zijn elk verdeeld in een aantal subthema’s. Op elk subthema is een aantal normen opgesteld om de kwaliteit die de netwerkzorg op dit thema levert te kunnen bepalen. Het toetsingskader voor netwerkzorg kunt u terugvinden op: www.igj.nl/onderwerpen/netwerkzorg> documenten > toetsingskader Toezicht op netwerken in de zorg thuis
Eerste onderzoeken
In de eerste helft van 2017 werd het toetsingskader voor de eerste keer echt gebruikt bij een onderzoek naar de netwerkzorg thuis aan kwetsbare ouderen na een opname in het eerstelijnsverblijf in Houten. Het netwerk van 12 patiënten werd onderzocht. De conclusie was dat de kwaliteit van de netwerkzorg op zich goed was maar dat de coördinatie beter vorm moet worden gegeven om tot meer samenhang in de zorg te komen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek gaan de samenwerkende partijen in Houten aan de slag met verbeteringen en heeft de inspectie haar toetsingskader nog verder aangescherpt.
Voor de komende tijd staan er twee onderzoeken naar netwerkzorg op het programma: kwetsbare ouderen in Tiel en in Harlingen en zieke kinderen die thuis medisch-specialistische zorg krijgen Buijze: “Deze laatste groep hebben we gekozen omdat we daar wel een risico zien. Het gaat om zorg waarvoor de specialist verantwoordelijk blijft maar die in de thuissituatie wordt gegeven. Ook hier is vaak een heel netwerk bij betrokken. We willen kijken of het duidelijk is wie verantwoordelijk is en hoe de communicatielijnen lopen.”
Ook wordt er een pilot gestart waarin meldingen die niet één zorgverlener betreffen, maar gaan over samenwerken in een netwerk, multidisciplinair worden bekeken. Voor Winkel en Buijze is dit tegelijkertijd een manier om hun collega’s te betrekken bij netwerkzorg. “Inspectiecollega’s die de kwaliteit van één beroepsgroep controleren, zijn zich nog niet altijd voldoende bewust dat het aandeel van zorgverleners in een netwerk ook belangrijk is”, zegt Winkel.
Hoe en wanneer toetsen?
Hoe toets je nou de kwaliteit van een multidisciplinaire samenwerking? “Dat was voor ons best een uitdaging”, vertelt Buijze. “In een instelling kun je gewoon een dag meelopen en je bevindingen met de directeur delen. Met netwerkzorg zitten we in een veel diffusere situatie. Uiteindelijk hebben we gekozen voor de vorm van interviews met zoveel mogelijk betrokkenen: de patiënt, de mantelzorger, de verschillende zorgprofessionals en ook de Wmo-hulpverlener. Onze bevindingen bespreken we met de zorgbestuurders van een regio. Door de projecten steeds te evalueren met de betrokkenen komen we tot de beste aanpak.”
Hoe wordt besloten welk samenwerkingsverband onder de loep wordt genomen? Buijze: “Dat kan zijn op basis van meldingen, zoals gebruikelijk in de eerste lijn. Maar we kijken ook of we bepaalde indicatoren kunnen ontdekken die aangeven dat het niet goed gaat met de samenwerking in een bepaalde regio. Het zegt bijvoorbeeld misschien wat over de kwaliteit van de netwerkzorg, als het bezoek van ouderen aan de SEH sterk toeneemt. Komend jaar gaan we op zoek naar dit soort indicatoren.”
Niet handhaven maar agenderen
Winkel benadrukt dat de Inspectie niet wil voorschrijven hoe mensen moeten samenwerken. “Er zijn lokaal veel initiatieven en experimenten en dat is heel goed. Er is niet één juiste manier om samenwerking te organiseren, het hangt erg af van de omstandigheden. Wij willen alleen dat er een aantal zaken voor de patiënt goed geregeld is. Daar letten wij op.” Belangrijk om te realiseren, vinden Winkel en Buijze, is dat het bij netwerkzorg niet zozeer gaat om controleren en handhaven. Het gaat om agenderen en stimuleren om de netwerkzorg in Nederland op een zo goed mogelijk niveau te krijgen. “Ontdekken wat we moeten doen om de verandering op gang te brengen, dat is nu onze uitdaging”, zegt Winkel. “Na een paar onderzoeken hopen we een beeld te krijgen van waar de grootste risico’s zitten bij netwerkzorg”, voegt Buijze daaraan toe. “Die punten kunnen we dan agenderen bij bijvoorbeeld VWS of de brancheorganisaties.”
Maaike Heijltjes
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
‘Het tienpuntenplan’ van Guus van Montfort: hét recept voor de huidige gezondheidszorg
24 okt 2023 4 minBinnenkort kiezen we weer 150 volksvertegenwoordigers. Zij moeten zich een oordeel hebben gevormd over heel…
VVD steunt zzp-wet niet: ‘Als een kwart van de zzp’ers de zorg uitgaat, leidt dat tot grote problemen’
12 okt 2023 4 minDe Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (Wet VBAR) krijgt geen steun van de VVD,…
KNMT wil duidelijkheid over verplicht intern toezicht Wtza
6 okt 2023 4 minZorgaanbieders die al voor 2022 een praktijk voerden, hoeven toch geen…
Fysiopraktijk Anno Nu op 18 november: Chantal Verspaille nodigt praktijkhouders uit voor een 'leerzame en leuke dag'
5 okt 2023 3 minChantal Verspaille, psychologe en dagvoorzitter vanuit Vlaanderen, kijkt al uit naar…
Erik van Dam (VvAA) over zzp’en en regeldruk na Rutte IV: ‘Unieke kans voor herbezinning’
28 sep 2023 6 minWelke beslissingen kan het demissionaire kabinet over de eerste lijn nog nemen, zoals over de…
InterShift en Agilio: Intelligente software die praktijkmanagers bij al hun taken ondersteunt
26 sep 2023 4 minInterShift, bij huisartsen bekend als de aanbieder van roostersoftware voor…
Reactie toevoegen